In grote delen van Afrika werden/worden maskers traditioneel gebruikt in rituele dansen en bij sociale en religeuze gelegenheden. Het masker-maken was een hooggewaardeerd ambacht dat van vader op zoon werd overgedragen, mét de kennis van de speciale symbolische betekenis.
Rond 1900 koloniseerden Europeanen nieuwe delen van het Afrikaanse continent. De Fransen namen maskers, beelden en gebruiksvoorwerpen van de Midden-Afrikaanse volkeren mee naar huis, waar ze in de Parijse musea werden tentoongesteld. Het veroorzaakte een ware Afrika-rage.
Picasso – toen nog een onbekend schilder, zonder geld – zag de maskers en was diep onder de indruk. De symbolische betekenis ervan ontging hem, en interesseerde hem eigenlijk ook niet. Maar de vormgeving! De stilering van de Afrikaanse kunst wees hem de weg: zó wilde hij z’n eigen schilderijen gaan abstracter maken.
De vakdocent bekijkt en bespreekt Afrikaanse maskers met de leerlingen en laat hen de invloed op Picasso en zijn tijdgenoten ontdekken. In het praktische gedeelte van de workshop: